Oplijsting van incidenten aan de Belgische Kust gedurende het zomerseizoen van 2015
12/03/2017

In 2014 publiceerde Safe Coastal Tourism (SCT) voor het eerst op haar website een oplijsting van incidenten langs de Belgische kust op het strand en in zee. SCT neemt zich nu voor om voortaan jaarlijks dergelijke oplijsting op haar website te publiceren, hopende hiermee blijvend aandacht te trekken voor de talrijke incidenten aan onze kust, en politici en beleidsmakers te overtuigen van de noodzaak van blijvende sensibilisatie en educatie over de gevaren van en aan zee, om trauma's te voorkomen en levens te redden.

Voor die oplijstingen maakt SCT gebruik van de werkingsverslagen van IKWV welke publiek toegankelijk zijn via de website van het VLIZ, en van persberichten. De dagverslagen opgemaakt door de reddersposten in de badsteden, waarvan het IKWV gebruik maakt om haar jaarlijks werkingsverslag op te stellen, zijn niet publiek toegankelijk en kan SCT niet inkijken.

Een werkingsverslag van het IKWV geeft per type interventie van de redders in een tabel een overzicht van  het totaal aantal interventies  per badstad in de bewaakte resp. onbewaakte zones tijdens het bewakingsseizoen. De types interventies welke IKWV onderscheidt, zijn: 'verdwaalde kinderen op het strand', 'gewone baders in nood', 'plankzeilers in nood', 'kitesufers in nood', 'baders met rubberbootjes en luchtmatrassen', 'katamarans en zeilboten'. Hierbij vind je een grafiek met het aantal tussenkomsten per type tussenkomst. Je zal vaststellen dat het totaal aantal tussenkomsten globaal jaarlijks stijgt.

Daarnaast bevat een werkingsverslag per badstad een oplijsting van enkel de 'ernstige' incidenten (ook geteld in de bovengenoemde tabellen), welke kort worden omschreven. An Beun, secretaris IKWV, legt uit wat verstaan wordt onder 'ernstige' incidenten.  "Dit zijn zaken waarvoor vaak tussenkomst van de MUG of ambulance noodzakelijk was en/of waarvan ook duidelijk blijkt dat zonder tussenkomst van de redders het veel slechter zou zijn afgelopen. Het zijn de hoofdredders die deze afweging maken om het incident al dan niet verder te omschrijven.". Andere incidenten die weliswaar ook een interventie van de redders noodzakelijk maken, zoals bijvoorbeeld een kindje dat te diep in zee gaat en niet op eigen houtje terug raakt (zonder dat het daarom al in de problemen zit), iemand die zich te dicht bij een strandhoofd bevindt, een rubberbootje dat is afgedreven, een surfer met materiaalpech, ..., worden wel opgenomen in de statistieken, maar worden niet opgelijst onder 'ernstige' incidenten omdat het werkingsverslag anders te uitgebreid zou worden.

Nochtans, om zich een compleet beeld te kunnen vormen van de veiligheid van de strandbezoekers, is kennis van de omstandigheden (menselijke, meteorologische of morfologische) van incidenten relevant, omdat ze indicatief zijn voor de gevaren en de risico's die geleid hebben tot een incident die de tussenkomst van de redders noodzakelijk maakten. Ook bij die incidenten die nu alleen in de statistieken opgenomen zijn met als enige referentie 'bader in nood' zoals een kindje dat te diep in zee is en niet op eigen houtje terug kan. Kennis van de omstandigheden laat ons toe om meer op maat te werken bij het ontwikkelen van efficiënte preventiestrategieën.

Waarmee men nog rekening moet houden,  wil men uit het lezen van de werkingsverslagen conclusies trekken m.b.t. de veiligheid van de strandbezoekers, is  het feit dat in de statistieken niet zijn opgenomen de incidenten die zich voordoen buiten het bewakingsseizoen van een badgemeente, evenmin de dodelijke incidenten.  Logisch misschien omdat de werkingsverslag focussen op interventies van de redders, niet op incidenten. Zo werd het incident waarbij een man van 76 en een vrouw van 74 op 18/9/2014 in NIeuwpoort verdronken in de buurt van een strandhoofd niet opgenomen in de statistieken omdat het incident zich voordeed buiten het bewakingsseizoen van Nieuwpoort, terwijl het badseizoen dan nog niet is afgesloten in andere kustgemeenten. Ook dit incident verdient aandacht en moet vermeden worden.

Niettemin, ondanks de genoemde beperkingen van de werkingsverslagen van het IKWV, toch maken onze politici gretig gebruik van de cijfers in deze verslagen als bewijs van onze 'veilige' kusten, zonder in te zoomen op de gevaren en de risico's. Getuige hiervan een uitspraak van Minister Weyts in de commissievergadering van 3/3/2015:


De cijfers met betrekking tot de organisatie zijn immers indrukwekkend. Verspreid over 82 reddingsposten langs 34 kilometer kustlijn zijn 1400 redders actief. In 2014 zijn er 255 interventies geweest en is 879 geholpen in verband met verloren gelopen kinderen. Belangrijker nog vind ik dat er sinds de oprichting van de IKWV in 1982 geen meldingen van verdrinkingen tijdens de diensturen in de bewaakte zones zijn geweest. Ik vind dat een stevig palmares. We kunnen in het buitenland absoluut pronken met het imago van een van de meest veilige kusten in Europa. Dit is een absolute toeristische troef, maar voor het veiligheidsaspect geldt dit argument eveneens.

(zie https://www.vlaamsparlement.be/commissies/commissievergaderingen/960348/verslag/961800)

Dat de aanwezigheid van redders de veiligheid van de strandtoerist verhoogt is al menigmaal aangetoond in wetenschappelijke literatuur, maar daarmee bewijs je niet dat "onze kusten veilig zijn". Ook het verkeer is maar veilig in de mate dat er maatregelen worden genomen om de gebruikers van het verkeer te beschermen en incidenten te vermijden. Dit gebeurt o.a. ook door sensibilisatie en educatie. Maar zo bekijkt Minister Weyts het niet.  Vertellen volgens Minister Weyts de "indrukwekkende cijfers" van het aantal tussenkomsten en het aantal verloren gelopen kinderen een positief of een negatief verhaal? En om aan te tonen hoe veilig onze kusten zijn verwjst hij naar het feit dat er geen verdrinkingen zijn geweest tijdens de diensturen in de bewaakte zone. Wat daarbuiten gebeurt,  laat hij buiten beschouwing. Veiligheid van de strandbezoeker zou ook moeten gaan om het  vermijden van incidenten buiten de diensturen en buiten de bewaakte zone, en ook om het terugdringen van het aantal interventies van de redders door het voorkomen van incidenten. Anders klinkt dit discours alleen maar als reclametaal om onze aandacht af te leiden van de real issue, uit vrees het mooie plaatje van strand en zee te bezoedelen, iets wat je als Minister van Toerisme toch niet kan maken.

Statistieken incidenten 2015

Zoals reeds gezegd, beperkt SCT zich tot een oplijsting van de ernstige incidenten waarin gewone baders, resp.baders met rubberbootjes en luchtmatrassen betrokken waren. In de algemene statistieken in het werkingsverslag van IKWV van 2015, lezen we dat in 2015 de redders interventie deden in 123 incidenten in bewaakte zones en in 14 incidenten in onbewaakte zones, dit voor gewone baders in zee. Voor incidenten met rubberbootjes en luchtmatrassen kwamen de redders in 87 gevallen in bewaakte zones tussen, en in 3 gevallen in onbewaakte zones.

Omdat cijfers weinig zeggen over de omstandigheden van de incidenten en om de redenen hierboven al genoemd,  volgt hier een oplijsting van incidenten in deze categorieën, gefilterd uit het jaarversag van IKWV van 2015 en uit persartikelen.

1181 verloren gelopen kinderen in 2015

In 2014 waren dat er 879, in 2013 waren dat er 1326. Zorgwekkend is dat deze interventies heel wat tijd en aandacht van de strandredders vragen, in sommige gevallen moet zelfs de Sea King worden opgeroepen om een verloren gelopen kind op te sporen,  terwijl de prioriteit van de redders het verzekeren van de veiligheid van de baders in het  water zou moeten zijn. Zo zegt ook Jonathan De Vos, hoofdredder van Oostende, als het zomerseizoen nog maar een week bezig is, en er op een moment maar liefst 30 kinderen tegelijk zoek waren tussen het Kursaal en de Strekdam:

"Toch neemt de administratie en opvolging van de incidenten (verloren gelopen kinderen) veel tijd in beslag. Onze prioriteit blijft de veiligheid van het water verzekeren, maar we zijn ook mensen en verliezen tijd en redders die zich moeten bezighouden met de zoektocht naar die kinderen."

In het kader van de International Blue Flag Criteria, kan de vraag gesteld worden of het opsporen van verloren gelopen kinderen of hun ouders nog wel tot het takenpakket van de strandredders moet behoren.

Bekijken we even de cijfers van augustus 2015 in het licht van de International Blue Flag Criteria:

  • dagelijks zijn er 375 redders van dienst, zo kunnen we lezen in het werkingsverslag, om in het totaal 33761 m kustzone te bewaken waarvan 28138 m voor baders en 5623 m voor surfers.  Ter informatie, de totale lengte van de Belgische Kust bedraagt 60 km.
     
  • Dit betekent dat, wanneer we ervan uitgaan dat er 2 redders per reddingspost voorzien worden, er 187 posten zijn of gemiddeld om de 181 m een reddingspost. Deze berekening leidt dus tot een bezetting die in overeenstemming is met het International Blue Flag criterium dat zegt "the number of lifeguards must increase according to peak usage, and a minimum of 2 every 200 m is recommended for those beaches which have not undertaken a risk assessment."
     
  • In praktijk geldt echter dat bewaakte zones gemiddeld 250 à 300 m breed zijn (volgens documenten van het West-Vlaamse Opleidingscentrum voor Brandweer-, Reddings- en Ambulancediensten  (WOBRA)) en worden ze bemand door 2 à 3 redders. Met zekerheid kan dus niet gezegd worden of in alle gevallen het minimum aantal redders, nl. 2 per 200 m, gerespecteerd wordt.
     
  • Ook zegt het International Blue Flag criterium dat betrekking heeft op de strandredders dat "lifeguards should only be employed for lifeguarding and not in combination with duties such as water sports, rentals and services, cleaning or other duties." De Belgische Blue Flag standard voegt hieraan toe "redders mogen alleen aangenomen worden voor deze specifieke taak en niet in combinatie met andere taken, ... tenzij er meer dan één reddingsbrigade tegelijkertijd dienst heeft". Op momenten dat redders zich bezighouden met verloren gelopen kinderen, kunnen ze zich uiteraard niet bekommeren om de veiligheid van de baders in zee, wat maakt dat het minimum van een reddersteam om de 200 m uiteraard niet meer kan gehandhaafd worden.
     
  • Is het dan wel verantwoord het zoeken naar verloren gelopen kinderen nog toe te wijzen aan de strandredders. Bedenk eens hoeveel strandredders er niet betrokken waren bij de zoekactie naar  een 5-jarige kleuter uit Bergen die uiteindelijk 2,5 uur lang zoek was na een wandeltocht van zeven kilometer van De Panne tot aan het strand van SintAndré in Oostduinkerke.


Ernstige incidenten in zee

Het valt op dat alle ernstige incidenten in zee zich voordoen in Oostende, op één na welke zich voordoet in Middelkerke. Dit laatste incident betreft een geïntoxiceerde man die in het water drijft met het hoofd onder water. De man werd naar het ziekenhuis gebracht, afloop niet vermeld in het werkingsverslag.

1 juli 2015, in een onbewaakte zone tussen Oostende en Middelkerke drijft een rubberen bootje met 2 volwassen inzittenden af. Ze bevinden zich al op 500 m van de waterlijn en drijven steeds verder af van de kust door de aflandige wind. De strandredders slagen erin het bootje met de inzittenden terug naar de kust te slepen. Intussen zijn de lokale politie, scheepvaartpolitie, brandweer en een schip van de DAB vloot ter plaatse gekomen.

4 juli 2015, in een bewaakte zone in Oostende. Een meisje van 14 jaar verlaat het water maar onderschat de kracht van de brandingsgolven en krijgt zeewater binnen. Ze geraakt op het droge maar begint zich onwel te voelen. Twee strandredders en de EHBO-post doen de interventie en het slachtoffer wordt mbv een draagberrie naar de ziekenwagen gebracht voor vervoer naar het ziekenhuis waar ze enkele uren blijft voor observatie, zonder overnachting.

9 juli 2015, in een bewaakte zone in Oostende. Drie personen (M/V/V) bevinden zich ongeveer 75 m diep in zee in brandingsgolven van 80-90 cm hoog en hebben het moeilijk om terug te keren. Eén persoon komt in de problemen en begint te panikeren.

21 juli 2015, in een bewaakte zone in Oostende. Een Duits meisje van 12 krijgt een epilepsie aanval onder water. De ouders zijn in de nabijheid en halen het meisje naar boven. Het meisje moet enkele dagen gehospitaliseerd worden wegens water in de longen, en herstelt volledig.

5 augustus 2015, in een bewaakte zone in Oostende. Een extreme situatie doet zich voor: Vijf drenkelingen tussen de 13 en 18 jaar op hetzelfde moment in dezelfde zone. Er moeten negen redders worden ingezet. De jongeren, allen leden van een eenzelfde scoutsbeweging, worden allen gered, maar moeten overgebracht worden naar het ziekenhuis wegens water in de longen. Er deden zich nochtans geen bepaalde gevaren voor in zee, de zee was vlak. De jongeren hadden beperkte zwemcapaciteiten, en geraakten in paniek na het in problemen komen van een eerste jongere.

13 augustus 2015, in een bewaakte zone in Oostende. Een kind drijft af en geraakt niet meer op eigen krachten terug op het strand. Het kind wordt teruggehaald door een redder vanuit een reddersboot. Een andere reddingsboot verleent bijstand. ZIekenhuisopname was niet nodig omdat er geen inname van water was.

23 augustus 2015, in een bewaakte zone in Oostende. Een oudere dame verliest het evenwicht in het water en komt in moeilijkheden, en begint te panikeren. Twee strandredders bijgestaan door een reddingsboot halen haar uit het water. Ziekenhuisopname was niet nodig omdat er geen inname van water was.
 

Andere ernstige incidenten

11 juli 2015
, in een bewaakte zone in Oostduinkerke. Een Franstalige jongen (14) uit het Naamse Profondeville was samen met zijn broer van 16 urenlang twee putten die zeker 1,8 m diep waren aan het graven. Ze verbonden die met een tunnel. Toen de moeder met de oudste tiener naar zee gin, groef e de 14-jaroge verder aan zijn tunnel, maar die stortte geruisloos in. Niemand had het in de gaten. Omstanders slaagden er met man en macht en de hulp van de reddingsdiensten in de jongen opnieuw uit het zand op te graven. Hij was op dat moment klinisch dood. Na reanimatie is hij naar het ziekenhuis overgebracht, waar hij een week later overleed. N.a.v. dit incident beslist de Intercommunale Kustreddingsdienst van West-Vlaanderen (IKWV) volgend jaar een campagne te lanceren rond diepe putten graven.

19 juli 2015, in een bewaakte zone in De Panne. Opnieuw doet zich een incident voor met het graven van een put. Een kind wordt ter hoogte van de waterlijn door twee redders en de adjunct-hoofdredders uitgegraven. Enkel het hoofdje was nog boven het zand. De tussenkomst leidde tot een goede afloop.