"Bertje aan Zee"
Het verhaal begint als volgt:
Eindelijk is het zover!
Bertje is met vakantie.
Hij ziet het water, hij hoort de meeuwen,
Hij loopt in het zand
En snuift de zeelucht op!
‘Als je wil gaan zwemmen, Bertje, dan mag dat’, zegt papa.
Maar voor je het water ingaat,
Moet je wel eerst je zwembroekje aan.
Dat laat Bertje zich geen twee keer zeggen.
Hij staat al klaar.
En in z’n blootje (of toch bijna),
Rent hij naar de zee met zijn bootje.
Hij loopt een eindje, maar stopt dan plots.
Hij denkt ineens aan iets:
‘Als er nu eens krokodillen zaten!
Een krokodil, die zie je niet,
Die leeft onder water
En wacht tot je op hem trapt.
En dan neemt hij een grote hap!’
Bertje loopt snel naar papa toe en vraagt:
‘Papa, denk je dat er krokodillen zitten in zee?’
‘Maar Bertje,’ zegt papa en hij lacht.
‘Je weet toch dat krokodillen in de rivieren
Van warme landen leven.
Hier is het water veel te zout.
De krokodillen zouden ziek worden.
Nee, nee! Ga gerust zwemmen.
Hier zitten geen krokodillen.’
…
Zo gaat dit verhaal nog even door: Bertje bedenkt zich steeds vóór hij bijna in zee gaat. Eerst stelt hij zich voor dat er in zee lange grassprieten zijn die zich om zijn voeten slaan en hem nooit meer loslaten. Dan denkt hij ineens dat er in de oceaan wel eens een grote reus kan wonen die kleine kinderen lust…. En telkens keert hij terug naar papa. Papa is een boek aan het lezen, en stelt Bertje gerust dat hij zich allerlei zaken inbeeldt die niet voorkomen, en dat hij gerust kan gaan zwemmen. "Ga gerust zwemmen." herhaalt papa telkens weer. Maar Bertje blijft bang en heeft nog honderden vragen en keert terug naar papa, die tenslotte Bertje vergezelt in het water.
De les die een kind hieruit leert is dat de zee een ongevaarlijke plek is en dat er hoegenaamd geen reden is om zich zorgen te maken als je in zee gaat. Ouders kunnen gerust hun kinderen in zee sturen en intussen rustig een boek lezen. Bij het lezen van dit verhaal word ik uitermate verontrust. Hoe onverrantwoord is deze les. Een heel belangrijke veiligheidstip van preventiewerkers wordt in één mouwveeg van tafel geveegd, nl. "Vraag mama of papa je in de gaten te houden op het strand en in het water!" en aan de ouders: "Mama en papa: hou je kinderen goed in de gaten, zowel op het strand als in het water!". En dit doet een ouder niet al lezend in een boek, vaak ver verwijderd van zijn of haar kind.
Eindelijk is het zover!
Bertje is met vakantie.
Hij ziet het water, hij hoort de meeuwen,
Hij loopt in het zand
En snuift de zeelucht op!
‘Als je wil gaan zwemmen, Bertje, dan mag dat’, zegt papa.
Maar voor je het water ingaat,
Moet je wel eerst je zwembroekje aan.
Dat laat Bertje zich geen twee keer zeggen.
Hij staat al klaar.
En in z’n blootje (of toch bijna),
Rent hij naar de zee met zijn bootje.
Hij loopt een eindje, maar stopt dan plots.
Hij denkt ineens aan iets:
‘Als er nu eens krokodillen zaten!
Een krokodil, die zie je niet,
Die leeft onder water
En wacht tot je op hem trapt.
En dan neemt hij een grote hap!’
Bertje loopt snel naar papa toe en vraagt:
‘Papa, denk je dat er krokodillen zitten in zee?’
‘Maar Bertje,’ zegt papa en hij lacht.
‘Je weet toch dat krokodillen in de rivieren
Van warme landen leven.
Hier is het water veel te zout.
De krokodillen zouden ziek worden.
Nee, nee! Ga gerust zwemmen.
Hier zitten geen krokodillen.’
…
Zo gaat dit verhaal nog even door: Bertje bedenkt zich steeds vóór hij bijna in zee gaat. Eerst stelt hij zich voor dat er in zee lange grassprieten zijn die zich om zijn voeten slaan en hem nooit meer loslaten. Dan denkt hij ineens dat er in de oceaan wel eens een grote reus kan wonen die kleine kinderen lust…. En telkens keert hij terug naar papa. Papa is een boek aan het lezen, en stelt Bertje gerust dat hij zich allerlei zaken inbeeldt die niet voorkomen, en dat hij gerust kan gaan zwemmen. "Ga gerust zwemmen." herhaalt papa telkens weer. Maar Bertje blijft bang en heeft nog honderden vragen en keert terug naar papa, die tenslotte Bertje vergezelt in het water.
De les die een kind hieruit leert is dat de zee een ongevaarlijke plek is en dat er hoegenaamd geen reden is om zich zorgen te maken als je in zee gaat. Ouders kunnen gerust hun kinderen in zee sturen en intussen rustig een boek lezen. Bij het lezen van dit verhaal word ik uitermate verontrust. Hoe onverrantwoord is deze les. Een heel belangrijke veiligheidstip van preventiewerkers wordt in één mouwveeg van tafel geveegd, nl. "Vraag mama of papa je in de gaten te houden op het strand en in het water!" en aan de ouders: "Mama en papa: hou je kinderen goed in de gaten, zowel op het strand als in het water!". En dit doet een ouder niet al lezend in een boek, vaak ver verwijderd van zijn of haar kind.